Nieuwe werkwijze bij baarmoederhalsafwijking CIN-1
In het kader van een landelijk project, met als doel de behandeling van vrouwen met een afwijking van de baarmoederhals te verbeteren, wordt vanaf 1 januari 2023 een klein deel van de vrouwen na behandeling van een CIN-laesie eerder terugverwezen naar de eerste lijn.
Het gaat hierbij alléén om vrouwen die behandeld werden voor een CIN-1-laesie. Voor deze vrouwen is het schema voor follow-up redelijk eenvoudig: er wordt een uitstrijkje met HPV-bepaling gedaan 12 maanden na behandeling, en eventueel na 24 maanden.
De mogelijkheid om controles bij de eigen huisarts te kunnen laten uitvoeren, betekent voor de vrouw dat zorg in een vertrouwde omgeving dicht bij huis geboden kan worden. Ook zullen de kosten van follow-up op deze manier lager zijn, wat voor de (veelal jongere) patiënten een kleinere aanspraak op het eigen risico betekent.
De belasting zal voor de huisartsenpraktijk niet groot zijn: gemiddeld twee tot drie extra uitstrijkjes per normpraktijk op jaarbasis.
Bij ontslag uit de tweede lijn zal de gynaecoloog in de afsluitende brief verwijzen naar deze nieuwe werkwijze en het stroomdiagram nogmaals bijvoegen. De afdeling pathologie past op korte termijn de aanvraagformulieren voor de uitstrijkjes-op-indicatie aan, met een extra hokje ' follow-up na CIN-1'. Tot die tijd moet de aanvragend huisarts deze indicatie als opmerking toevoegen.
Na zes maanden wordt deze nieuwe werkwijze geëvalueerd.
